SV | Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt. |
WLC | כִּ֤י לֹ֪א בְחַרְבָּ֡ם יָ֥רְשׁוּ אָ֗רֶץ וּזְרֹועָם֮ לֹא־הֹושִׁ֪יעָ֫ה לָּ֥מֹו כִּֽי־יְמִֽינְךָ֣ וּ֭זְרֹועֲךָ וְאֹ֥ור פָּנֶ֗יךָ כִּ֣י רְצִיתָֽם׃ |
Trans. | kî lō’ ḇəḥarəbām yārəšû ’āreṣ ûzərwō‘ām lō’-hwōšî‘â llāmwō kî-yəmînəḵā ûzərwō‘ăḵā wə’wōr pāneyḵā kî rəṣîṯām: |
Want zij hebben het land niet geërfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Want zij hebben het land niet geërfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!